De hitlijst
Het Duitse spellenblad Fairplay organiseerde de zogenaamde Scoutaktion, een hitlijst met de populaire spellen van Spiel. Deze publieksverkiezing met relatief weinig stemmers (abonnees van het blad en hun introducees) moet je uiteraard met een korrel zout nemen, maar de Scoutaktion is elk jaar een bron van vermaak en kooplust voor veel bezoekers. De hoogvliegers van 2014 waren: AquaSphere van Stefan Feld (in Nederland uitgegeven door Quined Games), Orléans van Reiner Stockhausen (uitgegeven door dlp-games) en ZhanGuo van Marco Canetta en Stefania Niccolini (uitgegeven door What’s Your Game?). Er was ook nog een alternatieve hitlijst van Boardgamegeek. Die neem ik met een half vaatje zout, omdat daar vooral de uitgevers in de nabije omgeving van de BGG-stand aan bod komen.
Een handvol spelindrukken
DLP-Games gooide met Reiner Stockhausen’s Orléans dus hoge ogen op de Fairplay hitlijst. Orléans is een duidelijk voorbeeld van een worker-placement spel. De werkers zijn in dit geval geen houten poppetjes, maar kartonnen counters met een afbeelding van het betreffende beroep, waarvan er gaandeweg meer in het spel komen. De spelers zijn handelaren en investeerders die in de omgeving van het Middeleeuwse Orléans roem en faam, maar boven alles geld willen verdienen. In Orléans is elke munt ook een winstpunt. Het spelmateriaal vult moeiteloos een flinke tafel. Iedere speler heeft een eigen tableau voor zijn werkers en acties. Daartussen liggen twee centrale borden met daarop 1) een kaart van Orléans en omgeving voor de handel 2) het overzicht waar alle spelers hun voortgang in de verschillende categorieën weergeven en 3) het Raadhuis waar je voor een kleine beloning je overtollige werkers naartoe kunt sturen. Je begint het spel met 1 boer, 1 schipper, 1 handwerker en 1 handelaar. Door deze op je tableau in te zetten, creëer je nieuwe werkers en ga je bovendien vooruit in de desbetreffende categorie van het centrale speelbord (bijv. een extra boer is niet alleen een extra werker, maar ook een hogere voedselproductie met een evt. bonus). De twist zit hem erin dat je de voor een actie gebruikte en nieuw verworven werkers in een stoffen zakje moet gooien, waaruit je aan het begin van een nieuwe ronde blind 4 tot max. 8 werkers trekt. Je bent er dus nooit helemaal zeker van of je de werkers die je voor je geplande acties nodig hebt, ook werkelijk weer op je tableau krijgt (het lijkt nota bene wel een deck met actiekaarten).
Met je groeiende schare aan werkers probeer je natuurlijk je potentiële acties te vergroten en te verbeteren. Met de creatie van een extra handelaar, kun je bovendien een gebouwenkaartje bemachtigen dat je toegang tot een eigen exclusieve actie geeft. Wanneer je meer werkers hebt dan je nodig hebt, kun je ze altijd nog naar het Raadhuis sturen, waar ze ‘in dienst van de gemeenschap’ geld en ontwikkelingspunten opbrengen, en als je geluk hebt een extra ‘burger’. Deze ‘burgers’ zijn speciale counters die je in het spel kunt verdienen en die een bonus opleveren aan het eind. Dan tel je namelijk je burgers en je handelskantoren bij elkaar op en vermenigvuldig je dat aantal met de bonus die je krijgt voor je voortgang in de categorie ‘Ontwikkeling’. Orléans kent 18 spelrondes, die ervaren spelers moeiteloos binnen 2 uren kunnen afronden. Wat mij betreft is het een nieuwe parel in de categorie worker placement spellen die ik liefhebbers van dit genre zonder voorbehoud aanbeveel! De eerste kennismaking aanleiding tot de volgende aanbeveling: omdat de speler die het laatste vak van een Raadhuis bezet een bonusburger krijgt, is het van belang om de planningsfase in beurtvolgorde af te ronden. Daarmee verhinder je last minute correcties die aan de speeltafel tot ergernis kunnen leiden (tekst: Bob Schubert). Nabrander: in de week na Spiel heeft de kracht van het badhuis de nodige discussie opgeleverd. De uitgever doet in zijn Orléans FAQ suggesties om dit aan te pakken.
De Amerikaanse uitgever Stronghold Games presenteerde onder meer het slagenspel Diamonds, waarbij de spelers diamanten moeten verzamelen. Het deck bevat 60 kaarten, met de waarde 1-15 in de vier bekende kleuren. Je begint met 10 handkaarten. Wanneer je geen kleur kunt bekennen, krijg je een bonusactie gebaseerd op welke kaart je speelt. De winnaars van elke slag en van de meeste kaarten na elke complete ronde krijgen deze bonussen ook. Via deze bonusacties haal je diamanten naar jouw showroom (1 winstpunt, kwetsbaar voor dieven) of direct of indirect naar jouw kluis (2 winstpunten en veilig). Dit scoresysteem voorziet een verder doodnormaal slagenspel van een leuke twist. Wat in andere spellen weggooien van ‘vuilnis’ is, levert hier mooie scorekansen op. Als liefhebber van slagenspellen had ik dit spel al voor de beurs op de radar staan. Dit was zelfs een van de weinige recensie-exemplaren die ik had aangevraagd. Dat is het niet geworden, omdat deze uitgever van een buitenlandse recensent op een hooghartige toon een Engelstalige crosspost op Boardgamegeek eist. Dan maar niet, er is meer moois te testen en te recenseren.
Voor de beurs had ik hun bordspel Panamax al gespeeld. Hierin bestuurt iedere speler een rederij die vervoerscontracten bemachtigt en lading vervoert om winst te maken, investeerders aan te trekken en dividend uit te keren. De spelers proberen met hun eigen beleggingen zoveel mogelijk persoonlijk geld te verdienen. Het spel duurt drie rondes, waarin iedere speler vier acties mag uitvoeren. Het aantal acties per soort wordt aan het begin van de ronde gedobbeld. Met de acties bemachtig je vrachtcontracten, laad je containers op schepen en beweeg je deze schepen door het kanaal. Vaak kun je met een enkele beweging een lange rij schepen voorwaarts duwen. Aan het einde van een ronde moeten de rederijen vrachtkosten betalen. Dit kan fors in de papieren lopen, waardoor jij soms moet bijspringen uit jouw persoonlijke kapitaal. Heeft de rederij zijn zaakjes goed op orde, dan wordt er dividend uitgekeerd. Dat is dan wel weer prettig voor jouw persoonlijke kapitaal. Panamax is een uitdagend economisch spel met ruimte voor ronduit gemene interactie.
Het jubilerende Franjos had een spel van grootmeester Alex Randolph in een nieuwe jas gestoken. Mahé is een loopspel, waarbij iedere speler met zijn houten schildpad over de 21 velden rond een eiland loopt. Elke passage langs de finish levert een kaart met 1-6 eieren op, de winstpunten. De allerlaatste finishpassage is 7 punten waard. De actieve speler gooit een zeszijdige dobbelsteen en mag zijn schildpad zoveel velden bewegen. Hij mag zelfs een tweede en een derde steen gooien, waardoor de som aan ogen wordt verdubbeld of zelfs verdrievoudigd. Klinkt aantrekkelijk, maar er is ook een risico. Gooi je meer dan 7, dan gaat jouw schildpad meteen terug naar het startveld. Wanneer je op een andere schildpad landt, beweeg je mee met de onderliggers. De bovenste schildpad van zo’n stapel beslist of er meer stenen worden gegooid. Bij twee en drie spelers blijft het spannend door iedereen met twee schildpadden te laten spelen. Mahé is toegankelijk en eenvoudig en vooral ook een erg leuk plaag- en loopspelletje. Een prima familiespel, dat dankzij de Nederlandstalige regels ook voor onze markt geschikt is. Gelukkig is de kwaliteit van de Nederlandstalige spelregels nu wel op orde (dat was vorig jaar bij Glastonbury nog een drama).
Het Nürnberger Spielkarten Verlag had een leuke verrassing voor de fans van het dobbelspelletje Qwixx. Voor 1 euro verkochten ze Qwixx gemixxt, een aanvankelijk gelimiteerd scoreblokje waarop de kleuren en getallen door de mixer zijn gehaald. Dit levert twee nieuwe varianten op. Op de beurs waren maar 500 sets verkrijgbaar. De blokjes waren zo gewild, dat de uitgever voor elke beursdag een contingent moest reserveren. Deze populariteit heeft ertoe geleid dat Qwixx gemixxt binnenkort toch in de winkels zal opduiken. White Goblin Games haalt Qwixx gemixxt naar Nederland. Dit doen ze op de zaterdag van het Spellenspektakel trouwens ook met de auteur van dit leuke dobbelspelletje.
Over scoreblokjes gesproken, bij de Noorse uitgever Aporta Games heb ik Doodle City op de kop getikt. Iedere speler heeft een scoreblaadje, waarop een abstract stadje met een paar woonwijken, hotels, winkels en taxi’s is afgebeeld. Jouw stadje is verdeeld in kolommen en rijen, die elk een relatie hebben met een zeszijdige dobbelsteen. De startspeler gooit één blauwe en meerdere witte stenen. De blauwe steen geeft aan in welke kolom je een weg moet tekenen, de witte steen in welke rij. De spelers kiezen in volgorde een witte steen. Bij een blauwe 6 mag je de kolom zelf kiezen, bij een witte 6 de rij (ten koste van een boompje). Je probeert hiermee een netwerk aan wegen te bouwen. Doe je dit op een hotelveld, dan noteer je punten voor de lengte van de weg naar dit hotel. Doe je dit op een winkelveld, dan noteer je punten voor de huizen in de via een weg verbonden woonwijken. De eerste die een bepaalde winkelscore noteert, krijgt ook nog een leuke bonus. Verbonden taxi’s leveren pas aan het einde punten op. Op elk veld is ruimte voor één weg. Wanneer je geen weg kunt tekenen, moet je een boom afstrepen. Aan het einde krijgen de grootste bomenkappers strafpunten, en de ware natuurliefhebber nog wat pluspunten. Eenvoudig in uitvoering en spelsysteem, maar heel erg leuk. Doodle City zal de komende maanden vaak als tussendoortje op tafel komen.
Vlak voor de beurs werd ik benaderd door Pierre-Gilles van de Belgische uitgever MushrooM Games. Hij nodigde mij uit voor een kennismaking met het deck building spel Time Masters. De ‘spell’ kaarten zijn de actiemotor van dit spel. Om ze uit te spelen moet je het vereiste aantal Kè-fiches deactiveren. Met de ‘spells’ kun je kaarten trekken, de tegenstander kaarten laten afleggen enzovoort. Je kunt een ‘spell’ ook stallen onder een ‘timer’ kaart, om bijvoorbeeld te wachten op een interessante combinatie. ‘Concentrations’ zijn de derde kaartsoort. Je gebruikt ze om jouw Kè-fiches te heractiveren. De kaarten worden aangeboden in vijf stapels met oplopende niveaus, die ook aangeven hoeveel winstpunten ze opleveren. Gekochte kaarten neem je in de hand, zodat je ze meteen kunt gebruiken. Verder wordt jouw deck niet vervuild met puntenkaarten, deze zijn gewoon op de andere kaarten afgebeeld. Het spel is voorbij zodra er twee stapels zijn verbruikt. Time Masters is een vlotte, elegante deck builder.
Bij Days of Wonder ging de aandacht vooral uit naar Five Tribes, een bordspel van Bruno Cathala dat zich afspeelt in een Duizend-en-een-nacht setting. Het uit losse tegels opgebouwde speelbord is gevuld met groepjes speelfiguren in vijf kleuren. In jouw beurt pak je een groepje op en wandel je naar de gewenste tegel. Onderweg laat je op elke gepasseerde tegel een speelfiguur naar keuze achter (hallo Mancala), de kleur van jouw laatste speelfiguur moet al op de doeltegel aanwezig zijn. Dan haal je alle speelfiguren van deze laatste kleur van de tegel en voer je de bijpassende actie uit. Dit levert je bijv. grondstoffenkaartjes op (die in sets van verschillende kaarten veel geld en daarmee winstpunten waard zijn), geeft je toegang tot Djinn’s (nuttige bonuskaarten) enzovoort. Elk gebied geeft je ook nog een speciale actie, die je soms verplicht, soms vrijwillig moet/mag uitvoeren. Trek je een gebied leeg, dan plaats je daar jouw dromedaris en verdien je aan het einde punten voor dit gebied. Je biedt elke ronde op de speelvolgorde. Omdat geld en punten gelijk zijn, is verkwisting gevaarlijk. Ik ben na de eerste potjes als een blok gevallen voor dit spel. Speel dit bij voorkeur met vlotte spelers, die begrijpen dat je niet of nauwelijks op de lange termijn kunt plannen.