7 Mei 2022, vijf hardcore spelers komen bijeen om evenveel oosterse rijken naar de civilisatie te leiden. De ruimte, waarin hun civilisatie moet gaan groeien, is beperkt. De Egyptenaren in het zuiden hebben vulkanen en arme gebieden die niet veel mensen kunnen voeden. Ten noorden van hen leven de Sabanen. Ook zij zien veel woestijnen en arme gronden om zich heen, maar beschikken over een lange kustlijn waarlangs zij zich kunnen uitbreiden. Dan hebben de Babyloniers aan de westkant het een stuk beter. Rivierdelta’s zorgen voor veel vruchtbare gebieden en kunnen een grote bevolking herbergen, mits de rivieren binnen hun oevers blijven. De Parthen ten noorden hiervan werpen hier hebzuchtige blikken op. Hun gebied is het grootste van allemaal, maar kenmerkt zich vooral door dorre grasvlakten. Aan de oostkant ten slotte, geheel omgeven door drie andere rijken, leven de Perzen: gezegend met een vruchtbaar kernland en veel te dicht op de hebzuchtige buren. Wie van deze rijken zal het maken? Steden bouwen, handel drijven, oorlog voeren, rampen doorstaan en toch geschiedenis schrijven als de grootste civilisatie van de Eastern Empires?
Slechts weinig – veelal oudere – spelers zullen bij het lezen van deze inleiding een blik van herkenning hebben. Het gaat bij Eastern Empires om een moderne variant van de klassieker Civilization, het Avalon Hill spel uit 1981, dat de inspiratie zou worden voor het gelijknamige computerspel van gamedesigner Sid Meier en vele spelontwerpers na hem. Voor de ‘jeugdigen’ onder ons geef ik een overzicht van het spelverloop.
Elk empire start met één enkele bevolkingseenheid (‘token’) in het aangegeven startgebied van zijn volk. Een beurt bestaat uit een vast aantal fases.
Vermenigvuldiging en beweging. Elke bevolkingseenheid (token) verdubbelt zich tot een maximum van twee per gebied. Daarna mag je de eenheden één gebied verplaatsen (met boten langs de kust maximaal vijf). Bij voldoende bevolking in een gebied mag je daar een stad bouwen.
Conflicten en controle op voeding. In gebieden met tokens van verschillende volken, en waar het gebied dit aantal niet kan voeden, vinden conflicten plaats. Nadat de conflicten zijn afgehandeld, vindt er nog een algemene check plaats op of er ergens teveel tokens in een gebied staan. Die worden van het bord genomen. Steden worden definitief gebouwd.
Handelsfase. Iedere speler ontvangt per stad in zijn bezit een handelskaart met een bepaald goed (huiden, zout, wijn, zilver, enz.). Hoe meer steden, hoe meer kaarten en hoe waardevoller (1 = huiden, 9 = Goud) ze worden. Vervolgens gaan de spelers ‘handelen’. Je ruilt kaarten in setjes van minstens drie en probeert zoveel mogelijk goederen van dezelfde soort te krijgen. Hoe hoger het nummer en hoe groter de set, hoe hoger de waarde. En om deze belangrijke handelsfase nog een extra tintje te geven, bevinden zich een aantal ‘rampen’ tussen de handelskaartjes (aardbeving, hongersnood, burgeroorlog….). Het blijft dus altijd spannend of het setje met de felbegeerde vijfde wijnkaart ook nog een overstroming bevat. En of je die daarna nog snel aan een ander kunt doorgeven……
Rampen uitvoeren. Alle rampen hebben een nummer en worden van laag naar hoog uitgevoerd. Soms zijn het er maar twee of drie, maar zo nu en dan zorgt een golf van rampen voor een enorme verandering in de grenzen en vooral het aantal steden. Hongersnoden kosten je een deel van je bevolking, piraten veroveren steden aan de kust en barbaarse horden trekken een spoor van vernietiging door je moeizaam opgebouwde rijk. En dan heb je ook nog de burgeroorlog, waarbij een deel van jouw gebieden zich afsplitst en overloopt naar de speler met de minste steden (overigens een mooie manier om spelers met achterstand weer in het spel te brengen).
Civilisatiekaartjes kopen. Na al die moeite volgt nu het belangrijkste punt, de aankoop van de civilisatiekaartjes. Deze zijn bepalend voor het winnen van het spel en hebben vier functies:
- Victory points, van 50 tot 290.
- Korting op andere civilisatiekaartjes (meestal van hetzelfde soort).
- Bepalend voor de voortgang van jouw civilisatie (zie ‘Archeological Succession Table’).
- Geven vaak een bonus in het spel en verminderen de uitwerking van rampen (Pottery zorgt bijv. voor minder doden bij een hongersnood), of maken ze soms erger (het hebben van ‘Mining’ verergert de gevolgen van een slavenopstand).
Wanneer je alle fases hebt doorlopen, controleer je of je aan de voorwaarden voldoet om naar het volgende vakje op de ‘Archeological Succession Table’ te gaan. Hiermee bepaal je ook je voortgang naar de overwinning: als een civilisatie het eindstadium (Late IJzertijd) heeft bereikt, eindigt het spel en worden de civilisatiepunten geteld. De voorwaarden voor de verschillende tijdperken zijn per civilisatie verschillend, maar het aantal vakjes (15) is gelijk. Ieder spel duurt dus minstens 15 ronden.
Ten slotte
Na Civilization was er Advanced Civilization en vierentwintig jaar later kwam het gemoderniseerde en sterk uitgebreide Mega Civilization uit. Deze laatste versie is vervolgens doorontwikkeld en opgesplitst in twee delen: Western Empires en het laatst uitgekomen Eastern Empires. Door een rechtenkwestie verdween Civilization uit de titel.
Alle spelmaterialen zijn overvloedig en zowel optisch als functioneel sterk verbeterd. De civilisatiekaartjes zijn enorm uitgebreid en hebben nieuwe functies gekregen. De landkaarten zijn (vooral naar het oosten) sterk uitgebreid en een lust voor het oog. De regels zijn echter afgezien van een reeks kleine verbeteringen nauwelijks veranderd. En dat hoeft ook niet, want ik ken maar heel weinig spellen waarbij de regels zo goed in elkaar zitten en ‘in elkaar grijpen’ als bij dit spel. De eerste keer denk je nog: “waarom is de ene keer de spelvolgorde zò en de andere keer zó ?” Maar alles blijkt zijn functie te hebben en zorgt voor een optimale game balance. De oorspronkelijke auteur Francis Tresham verdient mijn grote respect voor zijn meer dan veertig jaar oude creatie. De ‘doorontwikkelaars’ John Rodriguez, Flo de Haan en Gerart de Haan ben ik meer dan dankbaar voor deze prachtige moderne versie.
Eastern Empires vereist strategische planning, een hoge mate van flexibiliteit en de nodige diplomatie. Interactie is troef, zowel door de handelsfases als de mate waarop je de buren steeds in de gaten moet houden. Dat alles kost veel concentratie en stelt jouw grijze cellen tijdens de lange speelduur van 10 tot 12 uren behoorlijk op de proef.
Toegegeven, een speelduur van 10+ uren is niet iedereens ding en het vinden van 5 tot 9 gelijkgestemde medespelers is geen sinecure. Maar in mijn ogen is het de moeite altijd waard.
Als ik tien spellen mocht meenemen naar een onbewoond eiland, zat (Advanced) Civilization daar altijd bij. Ik heb deze inmiddels vervangen door een exemplaar van Western & Eastern Empires.