Een eerdere versie van dit artikel verscheen medio 2016 in het tijdschrift Spel!.
In 2016 vierde Ducosim zijn veertigste verjaardag, een jubileum om trots op te zijn. Voor mij een reden om op verzoek van het tijdschrift Spel! terug te kijken naar mijn eerste jaren bij de vereniging. Een terugblik van veertig jaar ga ik niet halen, ik maakte pas halverwege de jaren tachtig kennis met Ducosim. In de Utrechtse boekenwinkel Broese Kemink was ik eind 1979 al gestrikt door de intrigerende bordspellen van Avalon Hill en SPI. Na een paar jaar spelen zonder kennis van het bestaan van een Nederlandse spellenscène, liep ik in 1987 in Utrecht de toenmalige voorzitter van Ducosim tegen het lijf. Hij maakte me lekker voor zijn club, wat resulteerde in mijn eerste bezoek aan een Ducosim conventie in een Utrechts schaakcentrum.
Ik heb me daar vermaakt en verhuisde met plezier met Ducosim mee naar de sociëteit aan de Mariaplaats. Dit viel min of meer samen met mijn eerste bezoek aan Spiel in Essen, waar ik ben gezwicht voor de charmes van het betere Duitse gezelschapsspel. In die periode leerde ik Rob van Wijngaarden en Paul Stouthard kennen, twee spelliefhebbers met een oog voor Duitse ludieke schoonheid. Zij haalden de toegankelijke Duitse spellen naar de Ducosim conventies, die tot dan toe werden gedomineerd door wargames en andere strategische kost. Ik haakte hier graag bij aan en organiseerde ook demonstraties en kleine toernooien met gezelschapsspellen.
Aan de Mariaplaats maakten we de start van 999 Games mee. Michael Bruinsma stond daar ineens met een stapel 1835-spellen met Nederlandstalige spelregels. Hij had de smaak blijkbaar goed te pakken, want op de volgende beurzen stond hij met een alsmaar groeiende stand vol Amerikaanse import.
In de loop der jaren werd ik steeds actiever, waardoor ik op de radar van het Ducosimbestuur belandde. In die tijd was de voorzitter een energieke aanjager van wilde plannen en grote ideeën. Michael Bruinsma was hier ook niet vies van en stampte met zijn eenmanszaakje een Spellenspektakel uit de grond. Dat hoefde hij gelukkig niet alleen te doen, ondergetekende en andere Ducosimmers hielpen de eerste jaren volop mee. Het allereerste Spellenspektakel leek wel een grote Ducosimconventie, aangevuld met Duitsers en Belgen.
Ondertussen was Ducosim verhuisd naar het zalencomplex van de personeelsvereniging van de NS. Daar groeiden de conventies in omvang en werden de (Duitse) gezelschapsspellen steeds belangrijker. Ik heb daar met veel plezier van alles en nog wat gedemonstreerd, om aan het einde van de beursdag te genieten van een vers getapte De Koninck. De vaste bardame was daar halverwege de beurs al mee begonnen, waardoor de nazit altijd bijzonder gezellig en vrolijk was.
Op de zomerconventie van 1993 presenteerde Michael Bruinsma daar een verse spellenhit uit de VS, een verzamelkaartspel met monsters en mana. Het duurde niet lang of Magic was een hit bij de conventiebezoekers. Begin 1994 organiseerde Ducosim een eerste Magicveiling, waar sommige kaartjes voor schokkend hoge prijzen werden verkocht. Een Black Lotus voor 75 gulden, dat was toch waanzin?
In die tijd werd ik gevraagd voor een bestuursfunctie en was even later verantwoordelijk voor de organisatie van de conventies. Ik viel als conventieorganisator met mijn neus in de boter. Ducosim was toe aan een grotere zaal en keek verlangend naar de congreszalen van de Jaarbeurs Utrecht. Ik mocht gaan onderhandelen met deze grote speler en enige tijd later was onze eerste conventie in de congreszaal Bernard een feit. De congresafdeling van de Jaarbeurs bleek een professionele, maar ook een lastige partner.
Wij leverden een plattegrond aan, zij zorgden voor een perfect ingedeelde zaal met goede faciliteiten (al hadden we in de zomermaanden graag een beter klimaatsysteem gehad). Dit beviel ons veel beter dan zelf sjouwen met tafels en stoelen.
Ze waren lastig omdat onze conventies niet aansloten op hun definitie van een congres. Onze stands met handelaren pasten niet in hun plaatje, waardoor we bijvoorbeeld werden geconfronteerd met een fikse ‘expositietoeslag’ op de zaalhuur. Bij een congres zonder lunch voor alle gasten kon de jaarbeurs zich ook niets voorstellen, wat ze probeerden op te lossen met een ‘maaltijddervingstoeslag’. Deze laatste rariteit kreeg ik van tafel door een minimumafname van broodjes te garanderen. Onze bezoekers bleken geen liefhebbers van het relatief dure Jaarbeursvoer, waardoor ik het minimum moest halen door de broodjes uit te delen aan spelleiders en andere relaties. Dat bleek een mooie oplossing, onze spelleiders voelden zich gewaardeerd en de Jaarbeurs kon niet piepen over een tegenvallende baromzet.
De verhuizing naar de Jaarbeurs was financieel spannend voor Ducosim. De hoge huur en de toeslagen namen een forse hap uit de begroting, een beurs kostte daar 20 jaar geleden ruim 4.000 piek. We hadden daar aanzienlijk meer (betalende) bezoekers nodig dan voorheen. Hiervoor was allereerst een leuk programma vereist, met toegankelijke demonstraties, toernooien en standhouders met een gevarieerd aanbod aan spellen. Dit hadden we wel in huis, met dank aan de vele spelleiders van onszelf en van andere verenigingen. Bijvoorbeeld Tamara Bakker van het Duivelsei en Frank Eimers van Sameo verdienen een pluim. Zij waren in die jaren trouwe bondgenoten van Ducosim, Tamara bij toernooien en demo’s van gezelschapsspellen, Frank als initiator van de populaire Warhammer speeddemo’s. Deze hulp was cruciaal, in de jaren negentig hadden we immers geen uitgevers die bereid waren om demoteams naar de beurs te sturen. Alhoewel? Op een gegeven moment dook er zelfs een jonge spelauteur op, die zijn zelfgemaakte spellen bij ons wilde demonstreren en verkopen. Zijn naam was Corné, hij voelde zich als een vis in het water.
Ook de Utrechtse spellenwinkel The Joker was in mijn tijd een grote steun en toeverlaat. Mede-eigenaar Ron was een belangrijke promotor van Ducosim en de beurzen. Hij wierf aan de lopende band nieuwe leden en stimuleerde zijn klanten om de conventies te bezoeken. Met de verhuizing naar Amersfoort is deze beurspromotie doodgebloed. Het is jammer dat Ducosim dit niet vanaf het begin met de twee Amersfoortse bevriende winkels heeft opgepakt, maar inmiddels lijkt de lokale promotie weer te draaien.
Uiteraard profiteerden we in de tweede helft van de jaren negentig volop van de Magicrage. Distributeurs keken verlekkerd naar onze zalen voor toernooien. Dit lokte tientallen nieuwe spelers naar de beurzen, die met hun entreegeld de verenigingskas spekten. In hun kielzog volgden de handelaren, die graag verkoopstands huurden om hun singles te slijten. Ik had op een gegeven moment zowaar een wachtlijst met potentiële standhouders, die ik geen standruimte op de beurs kon bieden.
De Magicinvasie had ook negatieve kanten. Jonge spelertjes liepen rond met mappen vol kostbare kaarten, waaruit helaas zo nu en dan kaarten werden gestolen. De informele ruilbeurs werd bevolkt door illegale handelaren, die flinke omzetten realiseerden zonder standhuur te betalen. Ik heb dat tuig altijd met plezier uit de zaal gejaagd en ze vervolgens een verkoopstand geweigerd. Verder leken de meeste Magicspelertjes de vaardigheid te ontberen om afval in de prullenbakken te deponeren, waardoor hun speelplaats aan het einde van de beursdag op een vuilnisbelt leek.
Dit relatief kleine leed verbleekt bij de mooie herinneringen aan die jaren. Aan de gezellige beurzen met 500-600 bezoekers. Aan de Ducosim D-Day van 6 juni 1998, een conventie waar de landing in Normandië de hoofdrol speelde. Hier deden zelfs de Warhammer spelers aan mee, met een invasie uit zee op een enorm speelveld. Aan de samenloop met een erotiekbeurs op de begane grond, wat een stelletje in een SM-outfit per abuis naar onze kassa bracht, waar men met opgewonden belangstelling informeerde naar het soort spelletjes dat wij speelden. Aan de Axis & Allies demo’s van Wim en zijn vrienden, de rare kaartspeltoernooien, het clubje hardcore Roborally spelers dat elke conventie kwam opdagen, aan veilingen vol collector’s items enzovoort.
Terwijl het gezelschapsspel bij Ducosim een hoofdrol vervulde, was het Spellenspektakel in 1996 afgegleden naar een Magic verkoopspektakel, waar je nauwelijks een bordspel kon spelen. Ik ben op Michael Bruinsma afgestapt en heb aangeboden om in het voorjaar van 1997 met Ducosim een groot spellenterras op te zetten. Ducosim kreeg alle ruimte en de faciliteiten om dit goed uit te voeren. Het toeval wilde dat 999 Games in 1997 zijn eerste stapjes als uitgever wilde zetten met Serenissima en Formule Dé. Dit werden de blikvangers van ons spellenterras. Dit spellenterras was een groot succes, dat het speelplezier naar het Spellenspektakel terughaalde. Het doet me plezier dat Ducosim nog steeds actief is op deze mooie beurs. Aan het prepareren van een handvol demo-exemplaren van Serenissima heb ik tot op de dag van vandaag een pesthekel aan spelmateriaal met stickers overgehouden.
In de jaren negentig kon ik mijn liefde voor Duitse spellen ook kwijt in het clubblad, de Conflict Gazet. Onder de naam Oostenwind vulde ik met veel plezier een rubriek met nieuwtjes en recensies, waaraan een stevige braadworstlucht kleefde. In de Conflict Gazet kreeg ik de smaak van het schrijven te pakken, wat vanaf december 1995 een vervolg kreeg op internet. Deze liefhebberij is in de jaren daarna enigszins ontspoord.
De Conflict Gazet werd op een gegeven moment een tijdschrift met een zelfstandige redactie, die steeds verder afdreef van het bestuur en de vereniging. Dit werd gaandeweg een ongezonde situatie, die spanning binnen de vereniging veroorzaakte. Om deze reden was ik medio 1998 wel klaar met mijn bestuurslidmaatschap. Ik heb daarna nog een paar conventies meegedraaid, totdat een opvolger was ingewerkt, en heb daarna mijn taken aan de wilgen gehangen. Daarna volgden jaren waarin Ducosim in zwaar weer verkeerde, maar tijdens de eerste bestuursperiode van voorzitter Maurice Strubel bloeide de vereniging gelukkig weer op. Dit vind ik een mooi beeld voor de afronding van deze terugblik op de jaren negentig.