Warlock is het eerste gepubliceerde spel van de Vlaamse spellenliefhebber Fabrice Vandenbogaerde. Dit spel is ontstaan uit zijn behoefte om de geluksfactor bij kaartspellen te verkleinen door speelkaarten meerdere functies te geven. De invulling van deze behoefte heeft de afgelopen vijf jaren drie verschillende versies van het spelsysteem opgeleverd. Het contact met de Nederlandse uitgever Quined Games leidde tot de gepubliceerde versie Warlock.
Warlock is ondergebracht in een fantasy setting. Sinds mijn eerste kennismaking met In de Ban van de Ring als jochie van 10 is dit mijn favoriete genre. Mijn boekenkasten staan vol met ‘high fantasy’ titels. Op de speeltafel ben ik minder gecharmeerd van dit genre. Ik krijg meteen jeuk van de clichématige fantasy verhaaltjes waarmee spelregelboekjes veelal worden opgeleukt. Ook bij Warlock stap ik graag en snel over de setting heen, om me vervolgens te vermaken met het spelsysteem.
Het spelmateriaal van Warlock bestaat uit een stapel multifunctionele kaarten en een paar kleine speelbordjes waarop en waarnaast deze kaarten worden uitgespeeld. Iedere speler krijgt een eigen bordje met drie zones en daarnaast de vier startlocaties van zijn rijk. Elke zone dient als bewaarplaats voor kaarten. Elke zone is gekoppeld aan één specifieke functie. In het kasteel leg je een kaart af om zijn eenmalige ‘kracht’ te activeren. In de kerker leg je een kaart af om hem later als grondstof te gebruiken. In de mijn leg je een kaart af om hem later als geld te gebruiken. Op een startlocatie bouw jij een kaart als de eerste stad van jouw rijk, dat hopelijk uitgroeit tot een imperium van 4 x 4 waardevolle steden. Er is ook nog een algemeen bordje waarop de trek- en de aflegstapel worden bewaard en waarnaast de kaarten voor een veiling worden verzameld. Ten slotte zijn er twee stapels met een bijzondere kaartsoort: de verwoeste stad, waarmee jij de gevolgen van de interactieve fratsen van een gewelddadige medespeler mag markeren, en de draak waarmee jij je tegen zulke rotstreken kunt beschermen.
Warlock wordt gespeeld in drie ‘dagen’. Elke ‘dag’ bestaat uit drie speelrondes, waarin de spelers kaarten ontvangen en uitspelen. Elke ‘dag’ wordt afgesloten met een veiling van een open aanbod aan kaarten dat tijdens de drie speelrondes is opgebouwd. Na de derde ‘dag’ volgt een puntentelling.
Aan het begin van elke speelronde krijgt iedere speler vijf nieuwe kaarten, die hij aan zijn hand toevoegt. Daarna moet je één van jouw handkaarten in het open veilingaanbod leggen. Een tweede handkaart leg je als grondstof open in jouw kerker of als geld gedekt in jouw mijn. Vervolgens voeren de spelers om de beurt één actie uit, tot iedereen drie acties heeft gedaan. Je hebt twee actiemogelijkheden: trek één kaart van de trek- of aflegstapel of speel één kaart. Bij het uitspelen van een kaart heb je meerdere opties.
Je kunt de kaart in jouw kasteel leggen om de speciale kracht van dit volk te gebruiken. Hiermee kun je bijv. drie kaarten trekken, een deel van jouw rijk beschermen met een draak, een onbeschermde stad van een medespeler verwoesten, een eigen stad tegen een onbeschermde stad van een medespeler ruilen enzovoort. Elk van de zes volken heeft zijn eigen kracht.
Je kunt de kaart in de kerker leggen om hem later als grondstof voor de bouw van een stad te gebruiken. Sommige volken leveren hier een bonus op (een dubbele grondstof of een joker).
Je kunt de kaart in de mijn leggen om bij latere veilingen mee te kunnen bieden op lucratieve kaarten.
Tegen inlevering van de afgebeelde grondstoffen kun je een kaart als stad aan jouw rijk toevoegen. Dit is een belangrijke actie, want de steden in jouw rijk leveren de begeerde winstpunten op. Sommige volken activeren bij de bouw een speciale bonus. Zo kun je met een reuzenstad twee van jouw kaarten van plek laten wisselen. Dit is bijv. handig omdat de positie van sommige steden bepalend is voor jouw score.
Na drie van deze actierondes is het tijd voor de veiling. Daar heeft iedere speler drie kaarten aan het open aanbod toegevoegd. Beginnend met de veilingmeester doet iedere speler één van de andere spelers afwijkend bod met één of meer kaarten uit zijn mijn. Je mag ook passen. De hoogste bieder kiest als eerste twee kaarten, waarvan hij er één gratis in zijn stad bouwt en de tweede op de aflegstapel legt (een mooie kans om de volgende speler een prachtkaart te ontzeggen). De andere bieders doen hetzelfde. Daarna kiezen de bieders in volgorde nog één kaart voor hun kerker of mijn.
Na de derde veiling is het spel voorbij. Deze derde veiling begint eerder dan verwacht wanneer een speler voortijdig zijn rijk met 16 kaarten heeft gevuld (een mix van volken, draken en verwoeste steden). Dan volgt de puntentelling. Elke stad levert het afgebeelde aantal winstpunten op. Bij de mensensteden hangt het puntenaantal af van de hoeveelheid verbonden mensensteden (zij zijn daarom vaak het doelwit van de verwoestende kracht van de Orcs). Een rijk met veel verschillende volken is goed voor bonuspunten. Hetzelfde geldt voor de meerderheid per volkensoort, waarbij vooral de reuzen en de tovenaars veel opleveren. Bij deze volken moeten de kaarten wel op de juiste plek liggen, anders zijn ze helemaal niets waard!
Ten slotte
Fabrice is geslaagd in zijn doel. De multifunctionele speelkaarten verkleinen inderdaad de geluksfactor. Hij heeft dit doel bereikt met een uitdagend, interactief en leuk spel. Je moet in een beperkt aantal rondes een winstgevende stad opbouwen. Je wordt daarbij doorlopend gedwongen om te kiezen. Welke kaart komt waar het beste tot zijn recht? Als een kip zonder kop bouwen is niet verstandig, omdat positie en bescherming aandacht vereisen. Alleen maar klieren via de kracht leidt ook niet naar de winst, jouw punten verdien je immers via jouw rijk. Een goede voorbereiding op de veilingen is belangrijk, omdat je daar zonder een tijdrovende investering in grondstoffen mooie kaarten aan jouw stad kunt toevoegen. Keuzes, planning, handmanagement en interactie, het zit er allemaal in en vormt bij elkaar een prima spel.
Ik ben goed te spreken over het spelverloop, maar wat minder over de vormgeving. Men had wat meer aandacht moeten besteden aan de grootte en de positie van pictogrammen op de kaarten. Met name de aanduiding van de grondstoffen kan tot verwarring leiden. Bij de kobolden zijn de kleuren moeilijk herkenbaar. Het was verder handiger geweest om de opbrengst en de kosten niet aan dezelfde kant van de kaart af te beelden. Ik heb vaker meegemaakt dat spelers opbrengst en kosten door elkaar halen terwijl ze naar de kaartjes in hun kerker turen.
Fabrice heeft op Boardgamegeek onlangs een document gepubliceerd met een toelichting op de spelregels.
Naast beginnend spelauteur is Fabrice tevens de man achter de honderden spelrecensies op de Vlaamse website Spellenclub13. Hij produceert aan de lopende band goed onderbouwde verhalen over actuele gezelschapsspellen. Ik hoop dat de ontluikende carrière van spelauteur de recensent niet om zeep helpt.
Leeftijd: vanaf 12 jaar
Speelduur: 60 minuten