Het kaartspel Call to Glory is een bewerking van Michael Schacht’s tweepersoonsspel Crazy Chicken, dat een jaar of tien geleden door Ravensburger werd uitgegeven. In 2005 verscheen bij SimplyFun een nieuwe editie met auto’s als thema, waarbij het speleraantal werd uitgebreid tot vier. In het najaar van 2012 kwam White Goblin Games met zijn nieuwe versie. Call to Glory is geschikt voor 2-4 spelers, de setting is verhuisd naar Japan en het spelsysteem is uitgebreid met twee varianten.
Het spelmateriaal van het basisspel bestaat uit 110 speelkaarten met negen Japanse personages met verschillende getallen: 6, 7, 8, 9, 12, 14, 16, 18 en 20. Deze getallen spelen een rol bij de puntentelling en geven aan hoeveel kaarten er van elk personage in omloop zijn. Het resterende spelmateriaal is bedoeld voor de varianten: 12 opdrachtkaarten en 4 Ninja miniaturen.
De personagekaarten worden geschud. Iedere speler begint met drie handkaarten. De overige kaarten worden in twee gedekte trekstapels op tafel gelegd. Naast elke trekstapel ligt een open aflegstapel.
Aan het begin van je beurt trek je twee kaarten van verschillende stapels. Vervolgens moet je een setje gelijke kaarten uitleggen of een kaart op een aflegstapel afleggen. Een set bestaat uit twee of meer kaarten met hetzelfde personage/getal. Als een tegenstander deze soort al heeft uitgelegd, moet jij een grotere set uitspelen. De tegenstander moet zijn verslagen set dan op een aflegstapel afleggen. Je moet jouw sets in één beurt uitspelen, je kunt ze in volgende beurten niet uitbreiden met nieuwe kaarten. Je mag wel een sterkere set van dezelfde soort uitleggen, maar dan gaat jouw kleinere set naar een aflegstapel.
Een ronde eindigt wanneer een speler het vereiste aantal sets heeft uitgelegd (4-6 afhankelijk van het speleraantal), alle negen personages op tafel liggen of een van de gedekte trekstapels is verbruikt. Dan noteer je voor elke uitgelegde set (dus niet voor elke individuele kaart!) het afgebeelde aantal punten. Na vier potjes is de winnaar bekend.
In de eerste variant speel je drie potjes. Iedere speler krijgt aan het begin drie opdrachtkaarten. Na afloop van elke ronde moet iedere speler één opdrachtkaart uitspelen. De speler die de hierop afgebeelde kaarten heeft uitgelegd scoort bonuspunten voor deze kaarten. Dit kan ook een medespeler zijn.
De tweede variant introduceert de Ninja miniaturen. Je krijgt zo’n poppetje wanneer je de juiste set uitlegt. Je kunt jouw Ninja later inleveren om een set van een medespeler met één kaart te verkleinen, waardoor een overname gemakkelijker wordt.
Ten slotte
Call to Glory is vlot en simpel, maar biedt meer speelplezier dan je op het eerste gezicht zou denken. Mij bevalt het spanningsveld tussen tempo en kracht. Aan de ene kant wil je zo snel mogelijk veel setjes uitspelen. Aan de andere kant loop je dan het risico dat een tegenstander grotere sets speelt en jij jouw kaarten moet inleveren. De angst voor de tegenstanders moet niet zo groot worden dat je alleen maar enorme sets gaat sparen. Sparen kost tijd die je meestal niet hebt. Sparen verplicht je bovendien om elke beurt één kaart op een aflegstapel te leggen. Misschien zijn dit net die kaarten waar je tegenstander op zit te wachten. Uiteraard heb je ook wat geluk nodig, maar dankzij de open aflegstapels heb je meestal voldoende keuze.
Call to Glory werkt met alle speleraantallen, maar met twee spelers komt het spel net iets beter tot zijn recht. Ik vind de toegevoegde waarde van de varianten gering. Ik vind de opdrachtkaarten nog wel aardig, maar de Ninja’s had men uit de doos mogen laten. Ze kwamen bij mij nauwelijks in actie. Deze miniaturen verhogen bovendien de kostprijs van het spel, waardoor Call to Glory per saldo 50% duurder is dan concurrerende kaartspellen met minder chroom.
Leeftijd: vanaf 8 jaar
Speelduur: 30 minuten